Het transcript dat je hieronder aantreft is gegenereerd met behulp van computertechnologie.
Hierdoor kunnen de namen van personen en partijen soms foutief zijn weergegeven.
Indien je een fout opmerkt kun je deze gemakkelijk verbeteren door op het bewerk-symbool (het potloodje) te klikken.
Toelichting door Geert Tummers, sectordirecteur Strategie & Innovatie WBL en Roger Janssen, strategisch adviseur WBL over bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer
Dan gaan we naar de stukken ter informatie en dat eerste stuk is een presentatie waar ik de portefeuillehouder ter introductie kort het woord over ga geven. Ik
Ik zal mij kort houden, voorzitter. Er zal een presentatie gegeven worden over de bedrijfsvergelijkingen zuiveringen. Die gebeurt met enige regelmaat, vindt die plaats voor alle zuiveringen in ons land. Roger Janssen, strategisch adviseur bij het Waterschapsbedrijf Limburg, zal die presentatie geven. De achtergrond is dat wij kritisch willen kijken naar hoe onze prestaties met zuiveren zich verhouden tot de andere waterschappen. En daarvan doen we u op deze wijze kort verslag, want het is een heel uitgebreid rapport. U kunt het volgens mij opvragen op de site van STOWA, waar denk ik, of van de STOWA kunt u het ook lezen, het totale rapport. Maar dit is een samenvatting van de meest belangrijke relevante issues.
Ja, oké, ik noem hem zelf al meteen even corrigeren, want ik zei ja op de vraag van Store, maar dat is Unie van Waterschappen en misschien ook wel bij storen de bedrijfsvergelijking. Ik weet niet of je ook de sheets erbij kunt krijgen. Het is in ieder geval in de tweede helft van 2023 en het gaat over de Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer 2022 die gaat over cijfers uit 2021 voor de duidelijkheid. Nou, het zuiveren van afvalwater is natuurlijk één van de kerntaken van het waterschap van de waterschappen en meneer Janssen net al zei, wordt eens in de zoveel tijd, eens in de 3 jaar tijd, worden allerlei gegevens met betrekking tot het zuiveren opgehaald en worden de waterschappen met elkaar vergeleken. Die vergelijking is vooral om te kijken, waar zitten nou verschillen? Waar zitten de overeenkomsten? En ik zal even een beetje vanaf het begin beginnen dan. Het zuiveren van afvalwater is een kerntaak van de waterschappen en eens in de 3 jaar tijd gaan wij als waterschappen elkaar vergelijken, gaan we op zoek naar overeenkomsten, op zoek naar verschillen. En dat is vooral om te kijken. Wat kunnen we hiervan leren en hoe kunnen we ons daarop inspireren? Daar hebben we natuurlijk ook aan deelgenomen en we hebben dat zijn heel veel, heel veel gegevens worden daar opgehaald en met elkaar vergeleken. En we hebben ervoor gekozen om de gegevens te presenteren op hoofdlijnen en dan te koppelen aan de strategie van WBL, het Waterschapsbedrijf Limburg, die verantwoordelijk is voor het zuiveren van afvalwater. Nou, hoe hebben we dat gedaan? We hebben naar een drietal zaken gekeken. We hebben gekeken, zoals ik zei, elke 3 jaar wordt die vergelijking gedaan, dus we hebben gekeken hoe stonden we er 3 jaar geleden voor, in 2018 dus? We hebben ook gekeken, hoe staan we ervoor ten opzichte van het gemiddelde van alle waterschappen in Nederland? Alle zuiveringsbeheerders in Nederland? En we hebben ook gekeken naar de grote 3 en de grote 3. Wij zijn ook een van de grote zuiveringsbeheerders, naar 3 andere grote zuiveringsbeheerders en groot is gebaseerd op het aantal VE, het aantal vervuilingseenheden en die 3 andere grote zijn Rijnland, Vallei en Veluwe en Delfland. Dus alle cijfers die dadelijk gepresenteerd worden, dan zie je de 3 vergelijkingen, zeg maar, terug. 2018, gemiddelde alle waterschappen, gemiddelde grote 3. Meteen even naar het resultaat. We zien dat WBL op behoorlijk wat gebieden goed presteert, nog steeds goed presteert, maar je ziet ook dat er een aantal verbeter mogelijkheden zijn waar we wat minder presteren. Daar zijn overigens ook verbeteracties op uitgezet. En één van de graadmeters waar ook nog gekeken wordt, is tarieven. Nou, we zien daar dat we daar in 2021 nog bij de laagste van Nederland zaten. Waar staan wij voor als het Waterschapsbedrijf Limburg? Natuurlijk ervoor dat we zuiver water produceren en lozen op het oppervlaktewater. En we hebben gezien dat we op 14 van onze 17 installaties ook voldoen aan de geldende norm. Op een drietal is dat niet het geval in 2021 en dat heeft te maken met externe invloeden. We zien dat er een kostenstijging is in 2021 ten opzichte van 2018, maar dat is ook iets wat je over een hele linie ziet bij alle waterschappen. Belangrijk. Iets om onze doelstellingen te halen, om onze prestatie te behalen, zijn onze assets, onze infrastructuur, de zuiveringsinstallaties, de leidingen, de gemalen. Die zijn oud en oud betekent niet per se slecht. Laat dat even heel duidelijk zijn. Er zijn 40 tot 60 jaar oud over het algemeen en dat betekent dat er wel een vervangingsopgave aan zit te komen wanneer die is. Dat gaat blijken. Dat is niet per se helemaal duidelijk, maar daar zijn we nu ook mee bezig met een groot project. Dat heet Asset Beheer op Orde en in dat project moeten we daar meer duidelijkheid over gaan krijgen en wat de consequenties daarvan zijn. Die vervangingsopgave. Dat kunnen we gaan doen wat we voorheen hadden, dus eigenlijk gewoon datgene weer opnieuw bouwen wat we hadden. Maar we kunnen ook kijken naar de complexiteit die ondertussen ontstaat, er wordt steeds meer van ons gevraagd en we kunnen dan ook gebruik maken van de juiste kansen die dit oplevert en onder andere dan ook van nieuwe bouwwijze, maar ook raamcontractanten waar wij goede afspraken mee hebben. Maar we moeten ook gaan nadenken over wat willen we allemaal bereiken? Willen we dat we aan de norm voldoen, of willen we dat het effect op het milieu dat we dat gaan bereiken en dat soort vraagstukken dat die liggen momenteel voor en daar kom ik ook later op terug in de presentatie. Dan wat cijfers eerst even wat algemene cijfers, volume en VES vervuilingseenheden. Even voor de duidelijkheid, de kleuren zijn steeds hetzelfde door de hele presentatie. Blauw is WBL Waterschapsbedrijf Limburg en oranje is de groep van alle zuiveringsbeheerders en het gemiddelde daar dan van en groen ten opzichte van de grote 3. Nou wat we zien aan de linkerkant is dat wij meer volume binnenkrijgen dan de grote 3 en dan het gemiddelde en dat er een stijging is. In 2021, ten opzichte van 2018 en in Limburg een duidelijke stijging. Nou, dat heeft ook al mee te maken dat 2018 heel droog was en we herinneren ons natuurlijk ook nog dat we in 2021 in het zuiden en het midden met name, nou ook wel wat noordelijker, ook behoorlijk wat wateroverlast hebben gehad. Dat zie je hier ook in terug. Vervuilingseenheden daar, ja goed, zien we ook verschillen. We zien verschillen. We zien dat we in Limburg ietsjes minder vervuilingseenheden binnen hebben gekregen dan in 2018. Het verwijderingsrendement nou, ik heb net al aangegeven in principe voldoende op 14 van de 17 zuiveringen in 2021. Verwijderingsrendementen liggen over het algemeen heel dicht bij elkaar, dus te zien dat wij ietsjes onder de gemiddeldes liggen en dat er ook een lichte afname is bij WBL. Er is ook een reden waarom we nu in het praten en aan het denken zijn over het effectgericht werken. Gaan we kijken naar het effect op het milieu of gaan we kijken naar dat we de norm halen? Wat we ook zien is natuurlijk dat er een toename is in Limburg. Grotere toename is in Limburg dat er een afname is in vervuiling. En dat betekent natuurlijk voor het rendement dat het lastig is om rendement te behalen en dat verklaart ook een deel van de afname die we hier zien. En daarnaast geldt dat er in Limburg strengere normen zijn dan het gemiddelde van Nederland. Dat betekent niet dat er overal in Nederland. Dat wij strenger zijn overal in Nederland. Maar even heel simpel gezegd, hoe verder van de zee, hoe strenger de normen zijn. Omdat wij veel moeten lozen op kleinere beken. Ja en hoe dichterbij de zee, dichter bij de grotere rivieren zijn er dus minder strenge normen. Afnameafspraken afnameafspraken zijn afname over de hoeveelheid water die wij in onze over ons punten waar wij eigenlijk aansluiten op de gemeentelijke riolen over water daar binnenhalen. Daar scoren wij. Ik zou bijna zeggen, traditioneel ietsjes lager dan de rest van Nederland. Dat is ook onderkend. We zijn ook bezig met het maken van nieuwe afnameafspraken met alle Limburgse gemeenten, samen met ook het waterschap. En ook met Rijkswaterstaat en ook hier zijn we aan het praten over effectgericht werken. Dus moeten we per se die norm halen of gaan we kijken wat het beste is voor het effect op het milieu. We hebben hier in ieder geval een hele duidelijke afspraak dat we in 2027 willen voldoen en eigenlijk op de norm van 100% willen zitten. Op basis van effect geredeneerd. Duurzaamheid door duurzaamheid vertaalt zich onder andere in het gebruik van chemicaliën zien we een aantal dingen. We zien dat onze installaties zodanig gebouwd zijn dat het lastig is om zonder chemicaliën te voldoen aan de fosfaatnormen. We hebben gezien dat we in de periode van 2018 tot 2021 er in ieder geval aan gewerkt hebben om minder chemicaliën te gebruiken per vervuilingseenheid, dus dat is een positieve beweging. Maar als je kijkt naar het totale verbruik zeg maar dan, dan zitten wij in de middenmoot in vergelijking met Nederland en de grote 3. We lopen er ook tegen aan dat je op een gegeven moment op, zo ja, vandaar ook de weegschaal een punt komt. Van ja, moeten we nou nog meer chemicaliën erin gaan stoppen? En wat betekent dat dan weer voor de belasting van het milieu? Beschikbaarheid, beschikbaarheid zegt dus iets over het afvoeren van water over het zuiveren van afvalwater. En we zien dat het lijkt alsof er misschien maar één lijn is. Maar we zien dat dat gewoon in heel Nederland heel goed georganiseerd is. Onze installaties moeten in principe gewoon 24 uur, 7 dagen per week voldoen en daar zorgen we ook voor. Wij zitten op ja 99,99% dus zeg maar de 100%. Even terug naar het begin. We weten wel dat onze installaties dus lang geleden gebouwd zijn en moeten ervoor zorgen dat we die beschikbaarheid ook kunnen gaan garanderen. Vandaar dus ook dat project Asset Beheer op Orde. Financiën. In 2018 en in 2021 zitten we duidelijk bij de groep van waterschappen, zeg maar met het laagste tarief. En bewegingen. Het is weliswaar gestegen het tarief in Limburg, nou goed, nog in ieder geval nog bij het lichtblauwe. En even in de verdieping kijkende, dan hebben wij onderscheid gemaakt in zijn drietakken van sport om het zo maar even te noemen van WBL. Het transport, de zuivering zelf en het slib. En met name op het transport en op slib doen wij het goed. In de vergelijking scoren wij laag. En op ROC-niveau zitten wij in de middenmoot. En wat je ziet is dat er wel een stijging is bij en dan ga ik even iets verder dan 21. Zowel bij ons, maar ook bij andere waterschappen. En wat dat betekent voor de referentie voor de vergelijking, dat zal moeten gaan blijken. Even samenvattend hebben we alle punten die net besproken zijn. Alle grafieken even bij elkaar gevoegd en dan gekeken, waar staan wij ten opzichte van de grote 3 staan wij slechter daarvoor, dan zitten we aan de onderkant van dit plaatje. Staan we er beter voor, dan zitten we aan de bovenkant en we hebben zelf vergelijking ook gedaan. In 2021 vergelijk je met 2018 doen we het beter dan 2018, dan zitten we aan de rechterkant doen we het slechter, zitten we in de linkerkant. En de punten die dan de meeste aandacht vragen zijn, is eigenlijk de linkse onderhoek afnameafspraken en rendement. Maar beschikbaarheid zit, zeg maar tegen de lijn aan en dat vraagt ook voor aandacht. Het zijn in ieder geval een drietal zaken die we ook onderkend hebben en waar wij bezig zijn met zaken die ik net ook al genoemd heb, dus het effectgericht rendement. De systeemsprong genoemd afnameverplichtingen daar de redeneerlijn ook weer kijken naar het effect en de beschikbaarheid het project SZBS op orde. Tot zover de presentatie. Oké.
Dank u wel, voorzitter. Ik wilde vragen of er ook al nagedacht is. Ik hoorde in het hele verhaal, met dank daarvoor voor de uitleg, want ik ben niet zo goed op de hoogte van de RBZ, maar wel een keertje wezen kijken. Het is heel interessant. Maar ik wilde vragen of er ook al nagedacht is om het, uh, schoon afvalwater van de hersenen te gebruiken voor grondwaterverhoging. En dan heb ik nog een vraag of er ook mogelijkheden zijn om onderzoeken die lopen, misschien, ik ben nog nieuw in deze commissie, om medicijnenresten uit het water te filteren. Dat is ook een heel goed idee. Tot zover, dank u.
Ik wil even vragen hoe het kan dat er verschillen en normen zijn met het lozen van het water. Waarom dat is, want je bent aan het einde van de rit appels met peren aan het vergelijken.
En dan ben ik toch aan de beurt? Nee, ik vroeg mij af. Ik had even een vraag die aansloot bij de eerdere vraag. De grondwaterverhoging. Daar hebben ze nou hele projecten van dat ze op bepaalde plekken de riolering willen onderbreken. Dus de rioolwaterzuivering willen afkoppelen, zeg maar, en daar water in de grond willen gaan brengen. Maar als ik dan kijk naar hoeveel water je in de grond kunt brengen ten opzichte van het regenwater dat op hetzelfde terrein valt, is dat een druppel op een gloeiende plaat. Hoe sta jij daar tegenover dat we afvalwater, dus rioolwater, gaan gebruiken om grondwater aan te gaan vullen, terwijl het maar een heel klein beetje water is? Natuurlijk. Nou.
Ik heb twee vragen. De ene gaat over de afnameverplichting. Ik neem aan dat daar overleg over is met gemeentes en ik denk dat dat niet alleen moet gaan om kwantitatieve zaken van hoeveel er aangeleverd wordt door bepaalde gemeentes, maar ook kwalitatief van wat voor stoffen zitten daarin. Met name geldt dat, denk ik, voor de RWZI's in Roermond en Weert, waar dus al jarenlang de richtlijn niet gehaald wordt die niet voldoen aan de norm stikstofverwijdering. En dat nog steeds onbekend is waar dat precies door komt en ik vraag me af of er geen structureel overleg met die gemeentes nodig is om daar een oplossing voor te vinden. Mijn tweede vraag is: in hoeverre heeft het WBL invloed op beslissingen van ook gemeentes die vergunningen verlenen, bijvoorbeeld zoals in Venlo aan Hesen, groentewasserij, om ineens gigantische hoeveelheden afvalwater van die groentewasserij te gaan lozen op de RWZI in Venlo, waarmee die bijna aan zijn capaciteit ten gronde gaat? Dus de vraag is: in hoeverre kan WBL op dit soort ontwikkelingen inspelen, zodat dit niet onverwacht op ons bordje komt? Dank.
Dank u wel. Ik ga de laatste vragensteller de ruimte geven om de vragen te stellen. Daarna wil ik even schorsen, want ik vind het echt storend hoe die in de microfoon zit en omwille van de kwaliteit van de vergadering ga ik naar de geluidsman kijken of die intussen daar misschien wat aan kan veranderen. Maar we gaan eerst even naar de laatste vraag gesteld voordat we aan de schorsing toe zijn, mevrouw Verheij-Péters. Dankjewel.
Dankjewel, ik vroeg me af, we gaan normgericht werken of we gaan effectgericht werken, begrijp ik. Maar zijn wij vrij in die keuze? Want wie bepaalt dan de normen? Prima.
Prima, dank u wel. Dan schors ik nu de vergadering voor een paar minuten. Ik zeg 5 minuten, dan is dat wel duidelijk en om 15 uur 35 starten we weer met de vergadering en dan hopelijk zonder echo. Goed, dames en heren, als het goed is, is het geluid nu een stuk beter en ik heropen de vergadering om 15 uur 35. We gaan beginnen met de beantwoording en de beantwoording die wordt voor rekening genomen door de heren Janssen en Janssen en ik begin met de heer Janssen aan mijn linkerzijde. Meneer Janssen, u hebt het woord.
Er zitten allebei aan de linkse kant. Mevrouw Heeze, u heeft het over het gebruik, hergebruik van effluent zoals dat heet, hè? Wat influent is wat op de zuivering binnenkomt, effluent wat eruit gaat. Even voor de nieuwe leden, om die in te zetten voor grondwateraanvulling. Daar zijn wij mee bezig om te bekijken of dat kan. En dat klinkt heel defensief, maar dat is het niet. Maar het vraagt wel even tijd, want u zult met zijn allen ook niet willen dat ik water laat infiltreren in de bodem waar allerlei stofjes in zitten die we niet in de bodem willen hebben. Wat zijn we aan het doen? Wij zijn op de zuivering in Weert gaan wij in Q3, eind Q3 of zo, beginnen met de bouw van een kleinschalige zuivering en dat heet een Nereda package plant. Ik wil u daar best nog wel een keer wat over vertellen, maar niet nu, niet vandaag, waarbij wij vervuild water gaan zuiveren. Dat is een modulaire zuivering in een klein pakket die ik eigenlijk in elk dorp zou kunnen neerzetten, om het zo maar eens even te zeggen. Met een aantal randvoorwaarden natuurlijk. En juist daar kunnen we ook gaan testen van aan welke knopjes kunnen we nu draaien om het effluent zo kwalitatief goed te maken dat het ook mogelijk is om die Nereda package plant bijvoorbeeld in, weet ik welk dorp, neer te zetten, noemt u maar wat, en dat ik dat water op die plek kan gebruiken. En dan moeten we de volgorde omdraaien. We gaan dat ding ergens neerzetten als we behoefte hebben aan water op die plek. Daar zijn we mee bezig. We zijn niet het enige waterschap die daarmee al over aan het nadenken is, hoe dat slim kan en hoe het ook verantwoord kan, want dat vind ik wel heel belangrijk, dus daar wordt aan gewerkt en u krijgt daar met regelmaat ook informatie over. Ook in deze commissie dan wel in een thema AB komen projecten langs waarbij we laten zien hoe we met innovatie bezig zijn en dit zou zo'n project kunnen zijn waarin we u dan informeren. Nou, we hebben nu een tijdje allerlei testen gedaan en daar komt dit uit, dus dat gaan we verder ontwikkelen. Of we zeggen van, het is niet haalbaar en we gaan het juist niet verder ontwikkelen. Medicijnresten, dit over. Medicijnresten is een issue wat u ook zult terugvinden in de nieuwe begrotingsvoorstellen. Dat is iets wat de komende jaren echt een heel belangrijk onderwerp gaat vormen. Wij hebben in 20, even kijken, het is nu 23, 22 een proef gedaan in Simpelveld op de zuivering. Ik zal u niet vermoeien met waarom we dat daar gedaan hebben, maar we hebben daar een test gedaan. En daar is het gelukt om de medicijnrestenverwijdering, die normaal gesproken zo rond de 40% op zuivering betalen, op een normale zuivering 40% bedraagt, om die op te hogen naar boven de 75%. Dus dat is een substantiële stap. Als het goed is, heeft u in de afgelopen maanden ook een keer een berichtje gehad van met ontwikkelingen bij het waterschapsbedrijf van WBL via Bestuursondersteuning. En daar zou dat verslag ook in kunnen staan. Maar ik zal vragen om dat nog een keer rond te sturen, dat verslag van die proef met medicijnresten. Dat betekent met de kennis die we daarbij hebben dat we nu het project definitief gaan voortzetten in Simpelveld en dat we voor de komende jaren op een aantal andere zuiveringen, en dat zijn dan de zuiveringen waar heel verhoudingsgewijs veel medicijnresten in het water zitten, om die daar grootschaliger te gaan uitvoeren. Uit mijn hoofd is dat Hoensbroek, Susteren en Venray. Ik
Ja, Woensbroek en Venray is, want dat was voor mij een van de verrassingen. Waarom is het verschil in normen? Vraagt de heer Lanckohr. Wij hebben een Roger Janssen die zei het in zijn presentatie wel eventjes, maar ik kan me voorstellen dat het niet heel erg in beeld was op dat moment. Het maakt nog wel wat uit of ik het water van de zuivering Susteren op de Geleenbeek loost of op de Maas. Want dan is het ontvangend water veel meer en daardoor is het ook minder kwetsbaar. Stel dat ik daar nog wat stoffen in het water heb zitten en dat wordt dan heel sterk verdund in de Maas, dan is dat een minder probleem als dat in de Geleenbeek is of gaat nog een stapje verder. We waren net even in het Simpelveld, dan gaat het over de IJzerbeek. Ja, die kan door uw achtertuin lopen en dan wordt het nog niet nat bij wijze van spreken dan hè? U komt uit dat gebied, dus u heeft daar wel zicht op. Nou, die verschillen maken dat Limburg voor die kleine wateren, het kwetsbare water zoals we dat noemen, andere normen, strengere normen heeft vastgesteld. Dus dat betekent ook dat we op die plek gewoon heel veel beter ons werk nog moeten doen als de zuivering Venlo bijvoorbeeld die op de Maas loost. Dus vandaar dat verschillende normen overigens. Er komt een nieuwe richtlijn stedelijk afvalwater aan en die gaat betekenen dat de norm op de Maas ook strenger wordt. Dus wij zullen ook voor andere zuiveringen naar een verdere zuiveringsstap moeten om te voldoen aan die normen.
Ging zich mij niet om die kleinere beetje. Dat verhaal snap ik. Maar het verschil tussen de verschillende waterschappen. Daar ging het om dat andere waterschappen en andere normen kunnen werken als hier in Limburg. Daar ging het me om. Dat
De vraag is duidelijk. Het antwoord is dat kan eigenlijk ook niet, want Rijkswaterstaat, iedereen die loost op rijkswater, moet aan dezelfde norm houden. Voor onze eigen beken kunnen wij strengere normen. We kunnen nooit, zeg maar, minder strenge normen vaststellen voor ons eigen water, want dan zouden we de Maas vervuilen, zal ik maar zeggen. Als de Geleenbeek de Maas ingaat, dat mag dus niet. Dus het mag wel in ons eigen gebied strenger zijn. Het mag nooit minder streng zijn. En dat geldt voor het hele land. Zo dus uiteindelijk. Maar of men tussen, zal ik maar zeggen, als je iets strenger bent. Wij zitten op de helft van de norm van Rijkswaterstaat voor onze eigen beken ongeveer, en het kan best zijn dat iemand op 1/3 zit of op 80% zit, dat kan wel, maar het kan nooit viezer zijn. Ja. De heer Voesten had een vraag over het afkoppelen eigenlijk, hè. Als het een beetje over van wat u zei, klopte volgens mij niet helemaal, of ik heb het niet goed begrepen en het zal ongetwijfeld het laatste zijn. We kunnen regenwater afkoppelen, maar ik kan het riool niet onderbreken na de zuivering. Dus, en volgens mij was dat wat u zei. U zei het riool onderbreken na de zuivering. Dat kan dus niet. Ik kan hoogstens zorgen dat er minder regenwater in komt. Dat is overigens voor het zuiveringsproces ook helemaal niet verkeerd. Want hoe stabieler de kwaliteit van het water is die wordt aangeleverd bij de zuivering, des te beter doen onze bacteriën het werk. Maar wij moeten ook die regenpiek kunnen verwerken en afkoppelen. Zou wat dat betreft voor ons de grote voorkeur hebben om twee redenen. We hebben het allemaal zien, het breed als waterschap. Het is voor het zuiveringsproces beter. Maar het is natuurlijk ook voor de grondwaterstand veel beter. Hoe meer er wordt afgekoppeld, des te beter dan het is. Ja.
Ja, het ging mij niet direct om het afkoppelen van riolering. Het ging mij om het infiltreren van rioolwater in de grond. De vraag die al eerder gesteld was, ik heb daar eens even heel voorzichtig aan gerekend en op 1 km² wonen bijvoorbeeld 507 mensen die produceren ongeveer 24.000 kuub afvalwater per jaar. Op diezelfde kilometer valt ongeveer 30 voet meer regenwater. Dus dat beetje afvalwater wat je dan wil infiltreren op de grond, dat is niets vergeleken met investeringen die je moet doen om dat te kunnen gaan doen. Dus dat NI Reda-project dat heb ik ook zitten bekijken. Ja, ik zie daar de nut niet van in. Daarnaast hebben wij specialisten bij de waterzuivering zitten, die water kunnen zuiveren. Waarom zouden we op kleine schaal water gaan zuiveren als we op grote schaal het veel makkelijker is om water te zuiveren dan op kleine schaal. Ja. Dit.
Dit is een hele fundamentele discussie. Wij zijn bezig met een project dat heet inderdaad de strategische keuzes voor de komende jaren. Daar komen we op terug. Laat ik er nu even niet op ingaan. Niet alles wat u zegt klopt met de werkelijkheid, laat ik het zo even zeggen op dit moment. Maar het infiltreren van water naar het grondwater is ook niet het issue van een reden. Het gaat om het hergebruiken. En hergebruik kan ook zijn dat dat water juist gebruikt kan worden voor de landbouw of in de kassenteelt, omdat water juist in plaats van duur drinkwater te gebruiken voor gieten of grondwater te gebruiken voor gieten juist dat effluent en wat ik doe alleen is alleen maar de keten langer maken, hè? Want nu is de korte weg: het wordt gebruikt, komt op de zuivering, gaat de Maas in om het zo maar eens even gechargeerd te zeggen. Op het moment dat ik het ergens anders kan gaan gebruiken en het gaat eerst via de sloot en een deel in het grondwater, uiteindelijk komt het allemaal een keer in de Maas, maar het duurt wel veel langer en daar gaat het om, want dan is het effect daarvan veel groter. Maar we komen daarop terug bij de strategie van WBL. Ja. De heer. Nee, ik ben weer terug in beeld. Afnameverplichting, kwantiteit en kwaliteit, zegt u weer Roermond. Ja, u bent wel heel boos over, we weten in Roermond, maar het is allemaal niet zo heel erg als het lijkt, want het zit allemaal. Het is buiten de norm, maar het is ook niet zo overdreven. Er vindt een structureel overleg plaats, ja, en gelukkig sinds kort is er ook een plan van aanpak voor Weert. We gaan in het najaar daar meten samen met de gemeente, dus ik heb recent contact gehad met de wethouder en we zitten op hetzelfde spoor. Laten we het zo maar even zeggen, maar dat is wel dat het spoor is gericht op het oplossen van het probleem in Weert. Maar we kunnen de uitkomsten niet voorspellen. In Roermond speelt iets anders. Dat heb ik ook al volgens mij een keer. Ja, dat zal in de vorige commissie geweest zijn. Een andere setting gezegd. In Roermond gaat het over iemand die een vergunning heeft voor een bepaalde stikstofverbinding te lozen, alleen onze bacteriën lusten die stikstofverbinding niet, die eten hem niet op en daardoor gaan wij over de stikstofnorm heen op zuivering Roermond. Die overigens ook die lage normering kent van strengere normen omdat die loost eerst op een beek van het waterschap en dan pas in de Maas, dus die zit niet op die hoge norm, maar op de lage norm. En daar wordt ook aan gewerkt. We zijn met de producent bezig samen met de gemeente en de, zeg maar, de vervuiler en het waterschap en de RUD in overleg. En er ligt een plan om dat proces aan te passen. Maar wij zijn daar wat stelliger in dan de vervuiler, dus dat moet misschien wel nog wat meer aangescherpt worden. Hoe heet dat, die duimschroeven moeten strakker. Hebben we invloed op de vergunningverlening? Ja, dat hebben we. Want bijvoorbeeld bij Hessing komt die vraag bij WBL, want die is adviseur voor de gemeente Horst als het gaat over de vergunning voor de indirecte lozingen. Dit is een indirecte lozing. Daar zijn wij ook gezamenlijk met WBL over in gesprek gegaan, dus we hebben wel degelijk invloed en op dit moment. Dit is pas de eerste stap in de oplossing voor Hessing om dan heel specifiek even over die casus te hebben, de heffing, en daar komt nog een vervolg en dat heeft ook te maken met decentraal zuivel. Want we willen dat water als het niet op de zuivering hoeft te komen, want het is redelijk schoon. Maar dat weten we nu pas, want we moeten nu kunnen, nu pas gaan meten wat zit er allemaal in? En mevrouw Vrij vraagt de norm gericht of effect gericht, wie bepaalt de norm? Voor een deel de Kaderrichtlijn Water, voor een ander deel als hij strenger is. Wij bepalen de norm waar het om gaat is en dan hebben we het over de redeneerlijn. Het zou kunnen zijn dat als wij op een bepaalde zuivering ook een andere stof gaan zuiveren, denk even aan medicijnresten, dat we die er beter uit gaan halen uit het water, dat daardoor die andere vervuiling meeleeft. Laten we het zo maar even noemen en dat noemen we dan een systeemsprong, dus we zitten niet alleen maar te kijken naar dat ene stofje, maar we zeggen, als we nou integraal de zuiveringsresultaten van die zuivering verbeteren, dan zou het ook wel eens kunnen zijn dat we dan ook aan de stikstofnorm voldoen of de fosfornorm. In dit geval gaat het over de fosfornorm. Maar wij zitten er zelf aan het stuur. Vragen?