- Marc Breugelmans - Waterbelang Limburg
- Saskia Borgers - Voorzitter
- Huub Quaedvlieg - Waterbelang Limburg
- Dick van Mierlo - BBB+
Zienswijze Ontwerpbegroting 2025 en meerjarenraming 2026-2029 BsGW
Voorzitter, ik zou daar graag even kort een inleiding willen geven. Zoals u kennis hebt kunnen nemen, betreft het een indicatieve begroting en dat is eigenlijk altijd al een beetje een probleem, hè? Als je iets doet, dan zit er altijd ook een beetje het gevaar in dat het toch wat bezijden werkelijkheid en de waarheid is. Ik vond het lastig om dat op deze manier aan u voor te leggen, maar ik had op dat moment geen andere mogelijkheid. We hebben er daarom voor gekozen om ook heel nadrukkelijk dat indicatieve in de notitie aan te geven. Maar in de tussentijd dat u de notitie bereikt en wij vandaag hier zitten, gebeurt er natuurlijk ook van alles. Het ABB is inmiddels bij elkaar geweest. Dat heeft overigens naar aanleiding van de nieuwe kostenverdeelmethodiek een belangrijk deel in deze begroting geleid tot een besluit over de wijze waarop we dat nieuwe kostenverdeelmethodiek ook in gaan voeren. En dat betekent dat dat in geleidelijkheid gaat van twee jaar. Dat betekent dat we het eerste jaar, en ik zeg nu, oma na wij, 50% van de verhoging die dat voor ons tot gevolg heeft, van het even een verhoging tot gevolg. Dat heeft u kunnen zien. In de indicatieve begroting staat daar nog zo'n rond de 5 t, maar we weten inmiddels uit nieuwe becijfering op basis van de daadwerkelijke gegevens die overigens nog geëffectueerd moeten worden in de jaarrekening van de BSGW in 2023, want daarop wordt de begroting 2025 vastgesteld en gebaseerd in de verdeling over de deelnemers van de kosten. Dat het bedrag nog iets hoger uitkomt en ruim over de 6 t zelfs zal gaan voor het waterschap, dus dat is een forse stijging van onze deelnemerskosten aan de BSGW. En dat heeft voor een belangrijk deel met een aantal zaken te maken. Nou, in die winstwaarschuwing wil ik eigenlijk vooraf bij deze indicatieve behandeling van de begroting BSGW dus al maken en ik wil u bij deze vooraf ook al toezeggen dat ik een gedetailleerdere toelichting en oplegger oplegnotitie wil maken in aanloop naar de AB Vergadering en daarin wil ik u precies ook uitleggen op welke punten die afwijkingen tot stand zijn gekomen voor ons waterschap en hoe we daar naar de toekomst toe ook moeten omgaan. En dan krijgt u ook de definitieve cijfers te zien die ik u nu nog niet kon presenteren. Maar dat kan ik wel voorbereiden naar ach mij toe. Maar voor de aanloop naar nu is onze stad helaas door de niet beschikbaar zijn van de informatie geluk. Ik had u overigens in de vorige commissievergadering over de AB Vergadering die winstwaarschuwing ook al gegeven, maar toen wist ik nog niet de daadwerkelijke effecten zoals we die nu al kennen, dus bij deze even vooraf. Dank.
Dank u wel. Zijn er naar aanleiding van vragen of opmerkingen of op basis van de voorliggende stukken? Meneer Quaedvlieg, zijn er anderen? Meneer Van Mierlo, meneer Quaedvlieg. En
En dank u wel, voorzitter. Ja, de toelichting van meneer Breugelmans, die is eigenlijk overbodig voor mijn vragen, of eigenlijk door mevrouw worden mijn vragen overbodig. Ik had de eerste vraag: was of we het toch de uitkomst van de kortste deelmethode al eerder hadden kunnen voorzien? De uitkomst. En de tweede vraag is: nou, de vorming van de bestemmingsvoorstelling van de ICT, de storting van 5 keer € 555.000, is dat voldoende en waar is dit op gebaseerd? Dank.
Dank u wel, voorzitter. Ja, mede naar aanleiding van de winstwaarschuwing en de wijzigingen in de definitieve begroting, die waarschijnlijk toch wat afwijkt van de ontwerpbegroting, valt me op dat in de ontwerpbegroting een raming onvoorzien van 1,4% is opgenomen. En dat lijkt mij een beetje aan de beperkte kant, dus ik wou graag meegeven dat het misschien in het AB, richting het AB van de BsGW, dat daar misschien iets meer ruimte genomen moet worden om onvoorziene kosten mee te nemen.
Pagina 10 van 11. Daar staat de raming onderzien 1,4% van de begroting kosten. Dank.
Ja, voorzitter, dank in elk geval voor de vragen met betrekking tot de vragen van de heer Quaedvlieg. Hadden we dat eerder kunnen voorzien? We zijn eigenlijk al, mijn voorganger is deze discussie over de kostenverdeelmethodiek ingegaan. Dat met gezegd hebben, we voeren die discussie op feitelijkheden, dus zonder het resultaat voor ogen. En wat het resultaat dan ook zal zijn, dan conformeren we ons aan de nieuwe uitgangspunten zoals we die met elkaar in die kostenverdeelmethodiek hebben vastgesteld. En dat is ook het eerlijke aan de nieuwe methodiek. De BsGW is in de jaren enorm toegenomen in deelnemersaantallen. Dat heb je zelf ook meegemaakt. Het waterschap en de gemeente Venlo waren de oprichters, de founding fathers van deze gemeenschappelijke regeling. En in de enorme groei van de gemeenschappelijke regeling is eigenlijk nooit het moment genomen om nog eens goed kritisch te kijken naar die kostenverdelingen. U zult begrijpen dat als het voor ons een nadelig effect heeft, dat het voor andere deelnemers ook een voordelig effect kan hebben. En de andere founding father is degene die het voordeel heeft, dus je zou ook kunnen veronderstellen dat wij jarenlang te weinig hebben betaald en zij te veel. Maar dat is kort door de bocht, want we hebben op basis van afspraken met elkaar gehandeld en we hebben ons ook aan die afspraken kunnen houden en willen houden. En ik wil er nog een keer bij vermelden dat toen wij daarmee begonnen, het kostenvoordeel wat aan die gemeenschappelijke regeling vasthield door het gezamenlijk te gaan doen, die belastinginning en de waardering en alles wat daarbij komt kijken aan producten, dat dat voordeel nog steeds ook vandaag de dag voor alle deelnemers in de gemeenschappelijke regeling geldt. Het is één van de meest effectieve gemeenschappelijke regelingen die ik ken in elk geval. Dus dat wil ik u ook nog meegeven en dat gaat niet over een paar honderdduizend euro voordeel, maar dat leidt voor het waterschap echt tot wat in de miljoenen aan voordelen. Dat we daar in gezamenlijkheid kunnen doen in al die jaren. Met betrekking tot uw tweede vraag over de bestemmingsreserve ICT: de vorming van die reserve is gebaseerd op basis van het huidige prijspeil natuurlijk, wat gehanteerd wordt. En ja, zodra er weer een nieuw aanbestedingstraject komt, dus daar loopt dit al op vooruit. En zodra dat meer duiding geeft, kan het zijn dat we met elkaar vinden dat we dat weer moeten aanpassen of moeten verlagen. Dan hoort u dat, maar vooralsnog zijn de rekenmeesters het erover eens dat het opgenomen bedrag van vijfhonderdvijfenvijftigduizend per jaar toereikend zou kunnen zijn in 2028. Maar als we dat dan opgesoupeerd hebben? Ja goed, en dan komt de heer Van Mierlo. De raming onvoorzien is altijd gebaseerd op de risico's die er wel of niet in een regeling gelopen worden. Die risico's worden tegen het licht gehouden en worden ook financieel vertaald en daarop wordt die voorziening gebaseerd. Overigens geldt ook hier: als het weerstandsvermogen onvoldoende is, dan vullen we als deelnemers dat weerstandsvermogen ook op tijd aan. Dank u wel. Dank.
Dank u wel voor beantwoording. Geeft dit nog aanleiding voor vragen? Zo nee, wilt u dit als hamerstuk of bespreekstuk agenderen? Ik zie hamerstuk. Moet een bespreekstuk zijn. A vanwege de nieuwe oplegger met de nieuwe cijfers. Dat is helemaal waar. Akkoord, dan wordt hij geagendeerd als bespreekstuk in het AB. Dan ga ik net 3.6 verordening, Commissie begroting en verantwoording, een actualisatie. Meneer