Het transcript dat je hieronder aantreft is gegenereerd met behulp van computertechnologie.
Hierdoor kunnen de namen van personen en partijen soms foutief zijn weergegeven.
Indien je een fout opmerkt kun je deze gemakkelijk verbeteren door op het bewerk-symbool (het potloodje) te klikken.
Dat brengt ons bij agendapunt 4.1 om advies. We ontvangen graag van de Commissie het advies over de voorjaarsrapportage 2024 van Waterschap Limburg. In deze Commissie richten we ons met name op hoofdstuk 3, de programma's 2, 3 en 4. Wie mag ik daarover het woord geven? Ik kijk even naar links: de heer Tielen, mevrouw Hilders, de heer Van der Staak, mevrouw Laeven, de heer Haagen, de heer Tielen. Dank u.
Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik opmerken dat we gisteren de technische beantwoording van de technische vragen hebben ontvangen. Ik begrijp dat er behoorlijk wat vragen zijn gesteld en dat dit tijd kost. Echter, als het gaat om planning, is het wel lastig dat die beantwoording pas op het laatste moment komt. Mocht het mogelijk zijn om de volgende keer die beantwoording een aantal dagen eerder te ontvangen, dan graag.
Inhoudelijk heb ik een vijftal vragen. Eerst over programma 2, klimaatadaptatie. De afgelopen maanden is er met overvloedige regenval nogal wat klimaatadaptatie nodig geweest. De vraag daarbij is of bekend is of de investeringen die gedaan zijn en nog begroot zijn voor de komende jaren voldoende resultaat opleveren, of dat deze bijgeschaafd moeten worden om deze hoeveelheden water goed te kunnen verwerken.
Dan lees ik op bladzijde 13 over de gemeente Meerssen in Moorveld Keulen. Daar ligt een leuk door voetpad en op het voetpad een losse riooloverstort. De lozing van die overstort komt via het leuke voetpad in de Leukerbeek terecht, en dat is het leefgebied van de beschermde vuursalamander. Het effect van die lozing is iedere keer weer behoorlijk veel dode vuursalamanders. Al jaren probeert de gemeente Meerssen dit probleem samen met het waterschap op te lossen, maar dat is nog steeds niet gelukt. Een van de mogelijke oplossingen is een bergingsvoorziening waar water tijdelijk gestald kan worden na hevige regenbuien. De vraag is of dit inderdaad de oplossing is waar nu nog over gesproken wordt, of dat het om iets anders gaat.
Over diezelfde Leukerbeek heb ik nog de volgende vraag: wat staat een oplossing van dit al jaren bekende knelpunt nu precies in de weg?
Dan programma 3, op bladzijde 18. Als we naar de financiële gegevens kijken, zien we dat er historisch gezien heel veel geld niet wordt geïnvesteerd. Dat blijkt ook uit de jaarrekening en lijkt wel haast een rode draad bij de onderwerpen waterkwaliteit en ecologie. De twee vragen die ik daarbij heb, zijn: hoe kan het dat er zoveel geld dat bedoeld is voor onze natuur op de plank blijft liggen? En de tweede vraag daarbij is wat het bestuur concreet gaat doen om in 2024 en de komende jaren wel al het beschikbare geld op de juiste plek te investeren.
Tenslotte, over het zuidelijk Maasdal: welke verduurzaming is daar concreet voorzien en is energieopwekking of warmtewinning daar ook een onderdeel van?
Dank u wel.
Dank u wel, Voorzitter. Ik heb begrepen dat er 300 miljoen beschikbaar is gesteld door het Rijk voor het tegengaan van wateroverlast. Ik vroeg me af wat ik daarvan nu kan terugvinden in dit verhaal en of er al geld van is uitgegeven. Waar vind ik dat in dit verhaal?
Ik had een kleine opmerking opgeschreven over de klimaatadaptatie van programma 2. Bij de beantwoording van de vragen heeft u al een aantal dingen benoemd over het bijzondere jaar waarin we verkeren. Vanaf het najaar van 2023 herkennen de boeren zich niet meer in het feit dat we voldoende schoon water, droge voeten en veilige dijken moeten houden. Vanaf het zeer natte najaar van 2023, een natte winter en een zeer nat voorjaar van 2024 zijn de verwachtingen van het waterschap niet waargemaakt. De boeren zijn nu in een crisissituatie beland, wat verstrekkende gevolgen heeft voor de voedselvoorziening en voor een groot aantal agrarische gezinnen. De verzadigde grond kan geen water meer opnemen, wat zorgt voor grote problemen bij het uitvoeren van de voorjaarswerkzaamheden. Deze zijn helaas niet uit te voeren. Op meerdere plaatsen zijn de gronden op dit moment verzadigd en zelfs plaatselijk overstroomd met water, en te drassig om bijvoorbeeld poot- en zaaiwerkzaamheden uit te voeren. Meer dan de helft van de pootaardappelen moet nog de grond in. Nog nooit eerder is er in een voorjaar acht weken achter elkaar geen gras geoogst en kunnen de koeien noodgedwongen niet in de wei. De mestkelders raken overvol, ondanks de vele inspanningen van Waterschap Limburg. Intussen krijgen we dagelijks nog klachten over stuwen die lager moeten, sloten en beken die niet gemaaid zijn. Meer medewerkers inzetten is prima, maar boeren willen wel werkzaamheden in het veld zien en het gevolg ervan merken, zodat de klachten daadwerkelijk en dagelijks opgepakt worden. Deze omstandigheden drukken nog maar eens op het belang van de uitvoering van een motie voor beter onderhoud van beken en waterlopen, en vragen om vernieuwde aandacht voor het beleid omtrent klimaatverandering. Balanceren tussen waterafvoeren en water vasthouden moet daarom los van de kalender geprogrammeerd worden. Onze oproep is dat het DB hier dan ook werk van maakt. Ik wil nog een opmerking maken over mevrouw Wegs: de problemen komen natuurlijk overal vandaan. Ook al zijn er gebieden waar het waterschap geen invloed heeft, iedereen die grond heeft betaalt waterschapslasten. Dus iedereen vindt toch dat het waterschap verantwoordelijk is voor zijn probleem. Bedankt.
Dank u wel, voorzitter. Ik wil graag het volgende naar voren brengen: de Stichting Vissenbelangen. Stichting Vissenbelangen heeft de afgelopen tijd met een team keihard gewerkt om een campagne op te zetten voor het realiseren van een visrijke zone. Dit is een gebied voor zoetwatervissen dat bescherming biedt tegen visserij en hengelsport. Ik zie dat velen reeds hun steun hebben betuigd, waaronder ikzelf als individu. Je kunt echter ook als organisatie steun betuigen aan het realiseren van deze visrijke zone. Mijn vraag is: is Waterschap Limburg bereid om hieraan mee te werken?
Goed, ja, ik wil graag een toelichting op de technische vragen die wij hebben gesteld over 3.03 bevordering van de biodiversiteit. Dit vinden we terug op pagina 17 van de voortgangsrapportage. Daar gaat het onder andere over vismigratieknelpunten, waarbij aangegeven wordt dat er twee vismigratieknelpunten zijn opgelost. Wij vroegen in de technische vraag hoeveel vismigratieknelpunten er eigenlijk zijn, hoeveel er al zijn opgelost en hoeveel er nog moeten worden opgelost. Het antwoord was: kijk maar op kaart nummer 5 van het waterbeheerprogramma. Dat heb ik gedaan. Daar zijn 18 vismigratieknelpunten, maar nergens kan ik terugvinden welke al zijn opgelost en welke niet. Ik kan wel vinden in de voortgangsrapportage dat bij de Hemelbekende Eper Molen twee van die vismigratieknelpunten zijn opgelost, maar daarna staat er iets over de overige 8 knelpunten. Twee en 8 is samen 10 en geen 18. Verder maak ik mij zorgen over de Geul. Daarin zijn namelijk 6 vismigratieknelpunten, maar blijkbaar wordt de oplossing daarvan uitgesteld vanwege het voorkomen van de exoot zwartbekgrondel. Mijn vraag is op welke wijze het voorkomen van die zwartbekgrondel het maken van vistrappen en het oplossen van de 6 knelpunten in de Geul remt. Tot slot vroeg ik mij af wat de stand van zaken is met betrekking tot de 5 vismigratieknelpunten in de Geleenbeek.
Dank u wel, dat is een rijke opbrengst. Ik denk dat ik eerst de collega's het woord ga geven en dan kijken wat er nog overblijft. En dan begin ik bij de heer Jansen, denk ik, over vragen van de heer Tielen. Het Leuker Voetpad ligt er bij de heer. U mag ook het eerste woord nemen, dan heeft u even tijd.
Leuker Voetpad, het plan is begonnen in 2019. Er zijn toen afspraken gemaakt met de gemeente Meerssen, de provincie en het waterschap. Er zijn vervolgens berekeningen gemaakt om te bepalen wat iedere instantie moest bijdragen om er een compleet project van te maken. Het Leuker Voetpad is het pad dat volledig betaald gaat worden door de gemeente Meerssen. Het waterschap zal buffers aanleggen en daarvoor ook de gronden aankopen. De provincie stond aan de lat om een beek, die door een natuurgebied loopt, te herstellen en te verbeteren. Wat is er gebeurd?
In de eerste plaats heeft de provincie, omdat het zo lang geduurd heeft, aangegeven dat er een bijfinanciering nodig is. De provincie zou meer dan 1 miljoen moeten bijfinancieren voor hun project. Daarvan heeft de provincie gezegd: "Nou, luister, dat gaan wij niet doen." Het waterschap en de gemeente Meerssen hebben daarop gereageerd met: "Wat nu?" Het heeft weer een tijdje geduurd. Ik heb zelf het gesprek gevoerd met de wethouder van Meerssen, maar ook met de gedeputeerde. We hebben afgesproken dat we nu toch de zaak gaan oppakken en de provincie is in ieder geval overstag om ook bij te financieren. Wij zullen als waterschap moeten bijfinancieren, maar ook de gemeente. Dus wat dat aangaat is het heel positief. Ik ben ook heel blij dat de grondverwerving aldaar om die waterbuffers te maken, nu vordert. Dat liep eerst niet al te vlotjes, maar we hebben in ieder geval de gronden kunnen verwerven. Ik hoop dat we aan het einde van dit jaar kunnen beginnen. Volgens mijn agenda heb ik deze maand een gesprek met zowel de provincie als de wethouder van de gemeente Meerssen om de definitieve klap te geven op het project, zodat men daarmee aan de slag kan.
Misschien kan ik dan ook meteen de vragen van de heer Van der Staak met betrekking tot onderhoud en beter maaibeheer beantwoorden. U wilt niet weten onder welke hoogspanning onze medewerkers, maar ook deze portefeuillehouder, de laatste maanden hebben gewerkt. Vanaf november vorig jaar hebben we alles uit de kast gehaald wat mogelijk was. Misschien ben ik wat langer van stof, maar ik wil wel een volledige uitleg geven. Er is gezegd: "De stuwen moeten omlaag." We hebben de stuwen in november verlaagd. Als wij de stuwen te snel verlagen, heeft dat een geweldige impact op de beek, want die gaat dan instorten. Dus wat dat aangaat, als we dat te snel doen, krijgen we nog een groter probleem. Vandaar dat we dat heel gefaseerd hebben gedaan.
Wat we ook hebben gedaan, al in november vorig jaar, is via social media en vakbladen continu publicaties plaatsen met de boodschap: "Beste mensen, mochten jullie overlast hebben door te hoge stuwen, meld het dan, want wij leveren maatwerk." Dan sla ik een stukje over richting de laatste maand. We hebben een maaikalender en die maaikalender is richtinggevend. Mensen interpreteren die soms anders. Wij zijn 14 dagen eerder begonnen met maaien dan de kalender heeft aangegeven, omdat we ook zagen: "We moeten nu oppakken, want dadelijk komen er weer meer buien en dan krijgen we het werk helemaal niet meer geregeld." We hebben zelfs in de weekenden en met Pinksteren doorgewerkt. Ik heb veel respect voor de aannemers die ook de noodzaak zagen.
Intern hebben we hele goede afspraken gemaakt. Die afspraken zijn dat we eerst de hoofdbeken en hoofdwatergangen aanpakken en daarna de zijbeken. Maar beste mensen, realiseer jullie dat wij meer dan 3000 km moeten maaien en dat gaat niet van vandaag op morgen. Vandaar dat we duidelijk hebben gezegd: eerst de hoofdbeken en daarna de zijbeken. Wat we ook hebben gedaan, is het meldpunt verbeteren. Het is stukken eenvoudiger geworden en dat heeft ook zijn effect gehad. Bij het meldpunt hebben we zelfs vijf extra personen ingezet voor de afhandeling van alle telefoontjes en meldingen die binnenkomen. Het wordt heel secuur bijgehouden. Ik heb gezien met een staafdiagram wat er binnen is gekomen, wat is afgehandeld en wat nog moet worden afgehandeld. Wat ook belangrijk is om te weten, is dat we mensen hebben gevraagd goed te prioriteren. Meldingen worden behandeld in de volgorde van binnenkomst, wat logisch is, maar er wordt wel een selectie gemaakt op urgentie. Als de veiligheid in het geding is, wordt geadviseerd 112 te bellen en dan wordt het via dat kanaal opgepakt.
Wat we ook hebben gedaan, zeker met deze natte omstandigheden, is vier rupsvoertuigen bestellen via de aannemer, want sommige gebieden zijn zo drassig dat er geen trekker meer door kan. We hebben ook problemen gehad doordat materieel stuk is gegaan of is omgeslagen doordat ze op een beverdam terecht zijn gekomen. Dat schiet dan ook allemaal niet op.
Als u mij vraagt wat we hiervan hebben geleerd, dan ben ik blij hoe we tot nu toe hebben geacteerd. Ik kan niemand verwijten maken dat we ergens in tekort zijn geschoten. Wat we naar de toekomst toe wel moeten doen, is de omgeving meer betrekken bij ons maaibeheer en het hele onderhoud. Daarmee wil ik het voorlopig laten, maar ik wil afsluiten met te zeggen dat dit zeer extreme omstandigheden zijn. Voorzitter, tot zover.
Ga op volgorde even proberen, meneer Tielen, de investeringen op bladzijde 18. Wat u daar gepresenteerd ziet in de blauwe kolommen, is wat u in de begroting heeft vastgesteld: € 490.000 voor het onderdeel waterkwaliteit en ecologie. Dit wordt nu bijgesteld naar € 470.000, en de verklaring van die € 20.000 staat onder de tabel. Wij hadden € 20.000 geraamd voor soortenbeleid voor de gewone bronlibel, maar we laten dat meelopen met projecten en hebben daar dus geen apart geld voor nodig. Dat zit straks gewoon in de projectuitgaven. Daarom wordt dit bijgesteld, omdat tot 16 april nog geen geld voor dit onderdeel is uitgegeven. Ja, dat klopt. Dit is de prognose, en het kan best zijn dat men met een aantal projecten die hier begroot zijn, al in de voorbereiding zit. Het kan ook zijn dat we intussen al € 1.000 of € 2.000 hebben uitgegeven. Dat kan ik op dit moment niet overzien, maar dat is de situatie zoals u die hier gepresenteerd ziet. Wat er in het verleden gebeurd is, kan ik niet zien zonder alle stukken van die jaren erbij te hebben. Die kennis zit niet helemaal in mijn hoofd.
Om op dezelfde bladzijde te blijven: daar werd de vraag gesteld over het Zuidelijk Maasdal. € 24.000 ten behoeve van de verduurzamingsopgave Zuidelijk Maasdal voor de ondersteuning door de witmakers. Dat is een HWP-uitgave. Het valt mij nu ook pas op dat dit hier eigenlijk staat, maar het heeft te maken met de voorbereiding van het project Zuidelijk Maasdal. De witmakers doen modellen doorrekenen van het weer, waar we dan proberen in het HRBP rekening mee te houden. Inhoudelijk kan ik daar op dit moment geen antwoord over geven, omdat ik daar niet bij zit.
De Stichting Visserbelangen, ik had er nog nooit van gehoord, Nicole. Ja, maar dat vissers belangen hebben, zou ik ook hebben als ik af en toe een haak in mijn leven kreeg. Dan denk ik: dat moet niet meer kunnen. Als u vindt dat het waterschap daarin een steunbetuiging zou moeten uitdragen, dan is het algemeen bestuur het orgaan dat daarover beslist. Of we dat wel of niet doen, en het instrument daarvoor is een initiatiefvoorstel of een motie. Een motie zou bij de begroting moeten. Als ik logisch nadenk, is de begroting dan het instrument waar je een motie bij indient. Anders krijg je een soort motie vreemd aan de orde van de dag. U mag zelf een oplossing bedenken, maar u moet het aan het AB vragen. Ik kan daar als bestuurder niet autonoom over beslissen, omdat het niet in de begroting staat.
Vismigratie, meneer Haagen, ja, dat is een complex probleem. U heeft het over 18 en ergens anders over 8. Ik had het in mijn hoofd over 26, dus dat zou kunnen passen: 18 plus 8. Het merendeel van die vismigratieknelpunten zit in Zuid-Limburg, niet allemaal, maar het merendeel wel. Dat is ook logisch, gezien de relatie met molens en dergelijke zaken. Vandaar ook een stuk of zes nog in de Geul. Wij zijn bezig met projecten. Gisteren is in het DB een projectvoorstel van de Vloedgraaf en de Geleenbeek langsgekomen voor een aantal aanpassingen. Ook daar gaan we een vismigratieknelpunt oplossen, maar er zijn er nog meer, en soms lossen we in één keer twee of drie knelpunten op. De Eper Molen, nee, de Wegbergen Molen in Epe is ook zo'n punt. Daar zitten we bijna op het punt van uitvoeren. Dan wordt daar weer een knelpunt opgelost.
De zwartbekgrondel zit ons dwars, omdat de provincie op het moment dat wij constateren dat hier een exoot zit, zegt: "Ho, ho, dan gaan we even niet een vismigratievistrap daar bouwen, want dan helpen we die grondel steeds verder naar bovenstrooms." Daar zitten we niet op te wachten. Er wordt onderzoek gedaan middels eDNA om te kijken waar die zwartbekgrondel allemaal zit en of die er überhaupt zit, of dat het toevallig een incident is geweest. Het kan ook nog zijn, maar dat mag ik eigenlijk niet zeggen in een openbare vergadering, dat iemand ons voor de gek heeft gehouden. Iemand heeft een zwartbekgrondel gevangen en gezegd dat hij die gevangen heeft op een plek waar die eigenlijk niet was. We weten dus niet of iemand hem heeft uitgezet op die plek. Het helpt ons niet. Het is wel een serieus probleem om even de samenhang van de dingen te begrijpen.
Bij de Molenmeer, de Commandeursmolen geloof ik, nee, dat is niet de Commandeursmolen, een andere molen, mogelijk bij Meers, moeten we in ieder geval die migratie van exoten in de Maas naar het Geuldal tegenhouden. Wij hadden daar een idee voor een bijzondere vistrap die we wilden uitproberen in de Roer bij de EC. Maar nu zit die zwartbekgrondel misschien al bovenstrooms van Meers, dus heeft die proef dan nog wel zin? Zo ziet u even hoe de samenhang is. Dat betekent dat we nog even geen geld gaan uitgeven bij de Roer om iets uit te proberen dat een paar ton kost, zodat we daarna weten of we die ervaring in de Geul kunnen toepassen. Alleen omdat er op een plek een vis gevonden is die daar niet hoort te zijn, die we daar niet willen hebben. Ik ga niet over waar vissen horen te zijn, maar op die plek hoort hij in ieder geval van nature niet aanwezig te zijn. Er is heel veel samenhang tussen een aantal zaken.
Er ligt een opdracht voor een achttal vismigratieknelpunten om die bij een partij neer te leggen, zodat die met oplossingen kan komen in het onderzoek. Er zit ook samenhang tussen die knelpunten. Daar kiezen we ook voor om dat zo te doen. Het is nog een taaie opgave in het kader van het KW-proefmaken van onze waterlichamen. Toevallig zat ik vanmorgen op een bijeenkomst en daar ging het onder andere daarover. Het is wel zo dat de waterschappen toen ze begonnen met het KW-proefmaken van waterlichamen niet met de lastigste opgaven begonnen zijn, maar met de dingen waar ze konden zeggen: "Oh, dat kunnen we zo oplossen en daar kunnen we vast mee beginnen." Nu we aan het eind van de derde KW, van het derde stroomgebiedbeheerplan zitten, zitten we wel met lastige dossiers. Dat moet ik eerlijk zeggen. Ik zal nog even nagaan. We hebben er al een hele hoop opgelost overigens, en dat aantal heb ik niet in mijn hoofd. Dus ik stel voor, voorzitter, dat we die even op de lijst zetten en schriftelijk beantwoorden hoeveel knelpunten er al zijn opgelost. Dat geldt als een toezegging. En dan had ik ze gehad, dacht ik.
Volgens mij had u inderdaad alles gehad. Rest mij nog de vraag van de heer Tielen te beantwoorden. Het is zo dat wij maatregelen nemen op basis van het huidige klimaat met een plus. Daar maken wij nu op dit moment maatregelen voor. Als de klimaatverandering doorzet, zoals dat nu aan de gang is, betekent dat dat bij vervolgmaatregelen daar nog een plus bovenop komt. Dat is eigenlijk zoals we de afgelopen maanden hebben gezien: een toename van de wateroverlast door de buien. Dat betekent een plus op de maatregelen die we verder gaan nemen, en dat heeft betrekking op toekomstige maatregelen. We zijn dus niet klaar. Dat is de conclusie. Om aan de norm te voldoen, hebben wij vanuit het waterschap voldoende middelen gereserveerd, in ieder geval in het kader van onze opgave. We hebben niet overal een opgave, maar daar waar dat wel het geval is, is er voldoende geld gereserveerd. De 300 miljoen van WHL voor veiligheid en ruimte zit bij de provincie; daar zijn die middelen terechtgekomen. U weet ook, mevrouw Wilders, dat daar cofinanciering voor nodig is. Het is niet zo dat die middelen uitgegeven kunnen worden zonder cofinanciering. Ik zal de mensen van wie RL vragen of ze in september ons AB willen informeren over de financiën en de manier waarop die middelen gedeeltelijk besteed worden. Volgens mij waren dat mijn beantwoordingen. Dan kijk ik voor de tweede ronde even rond wie nog het woord wil voeren. Ik ga linksom. Mevrouw Hilders, ik ga even verder kijken. Mevrouw Hilders.
Klopt. Want ze zijn niet van het waterschap, ze zijn van het collectief. En ze staan bij de provincie. En als ik me goed herinner, moet ik even niets zeggen wat ik niet kan nakomen. Ze zijn volgens mij recentelijk door de ministeries vrijgegeven, want het gaat ook nog van het ministerie van Financiën naar het ministerie van I en W. Ik weet even niet of ze nu nog bij het ministerie staan of bij de provincie.
Ik weet dat Financiën hebben ingestemd met de overdracht richting I&W, en de volgende stap is richting de provincie, aangezien de stand van zaken daar kennelijk niet bekend is.
Krijgen wij als AB ook inzage in hoe dat eruitziet? Dat zou ik wel op prijs stellen. Daar ga ik vanuit, maar voor alle zekerheid zal ik het voor u navragen. Dan komen we verder.
We hebben een agendapunt waarbij wij vanuit de Commissie adviseren richting het algemeen bestuur om de Voorjaarsrapportage 2024 vast te stellen en de Programmabegroting 2024 te wijzigen met de mutaties zoals opgenomen in de Voorjaarsrapportage 2024, zoals vermeld onder de verschillende programma's in hoofdstuk 3 en bijlage 1. Daarnaast stemmen wij in met het wijzigen van de investeringen conform de mutaties zoals opgenomen in bijlage 2 van de Voorjaarsrapportage. De Commissie agendeert dit stuk als bespreekstuk.
Ik heb inmiddels een update ontvangen van mevrouw Hilders dat het eerste gedeelte van de financiën inmiddels bij de provincie is aangekomen en dat het tweede, grootste gedeelte nu bij INW zit. Het is van Financiën naar INW gegaan en zal ook richting de provincie komen. De exacte verdeling heb ik op dit moment niet paraat, maar dat is de huidige status.
Kijkend naar de Commissie, wordt dit agendapunt een bespreekstuk. Daar waren we het allemaal over eens. Hoewel ik elk jaar voorstel om het als hamerstuk te behandelen, blijkt het toch weer een bespreekstuk te worden. Laten we het dan maar één keer goed doen.
Dit brengt ons bij agendapunt 4.2: de toestemming voor de Traverse Centrum regeling regionale energiestrategie Noord en Midden Limburg om advies. Wie wil daar het woord over? Ik moet even een andere pagina pakken. Ik zag de heer Richter, mevrouw Verheij, de heer Vermeulen, mevrouw Hilders en de heer Haagen. Meneer Haagen, ik begin bij u.
Ook een kernvraag, de kernvraag van mij is: wat is het belang van Waterschap Limburg om betrokken te zijn bij de RIS? Zowel in Noord-Limburg, als in Noord- en Midden-Limburg, en misschien later ook in Zuid-Limburg. Wat hebben wij daaraan?
Voorzitter, als we naar de stukken kijken, en met name naar de kosten die eraan verbonden zijn, wordt er heel nadrukkelijk gesproken over een begroting van €6.500 per jaar. Als het daarbij zou blijven, zou niemand daar problemen mee hebben. Maar als je je verdiept in de stukken, zie je dat er meer wordt verlangd van het waterschap. Van de gemeente wordt €2,60 per inwoner verwacht, maar ook van het waterschap en de provincie wordt een bijdrage verwacht. Dit wordt bepaald op basis van de begroting van de RIS, die wordt vastgesteld door de gemeente Venlo. Wij zullen er zeker op een of andere manier inspraak op hebben, maar de daadwerkelijke begroting is onderdeel van de gemeente Venlo en op basis daarvan wordt een bijdrage verwacht van het waterschap.
Wat is uw vraag hierover? Ja, ik wil eerst mijn verhaal afmaken en dan kom ik met de vraag. Ik wil eerst een paar dingen duidelijk stellen en daar wil ik ook een antwoord op hebben. Als er een andere mening is, hoor ik dat graag. Voor de gemeente wordt €2,60 per inwoner verlangd, maar in de zienswijze die de gemeentes hebben gegeven, zijn er nu al gemeentes die dat willen verlagen en letterlijk zeggen: "haal het maar bij het waterschap." Die discussie is al bezig met het schuiven van de kosten. Als er uiteindelijk een tekort is in die begroting, zal iedereen daaraan bij moeten dragen, dus ook het waterschap. Uiteindelijk is het wat de kosten betreft een open eind.
Een andere vraag is natuurlijk: wat is de meerwaarde voor het waterschap om hieraan mee te doen? De hele transitie van die energiedingen is geen kerntaak van het waterschap. Wij hebben grote vraagtekens bij de daadwerkelijke meerwaarde om hieraan mee te doen. En dan eigenlijk op het eerste punt dat ik heb gesteld: wat gaat ons dat maximaal kosten? Mijn vraag is duidelijk.
U wel, voorzitter. Ik heb gezien dat voorgesteld wordt om geen zienswijze in te dienen. Toch zitten er bij de zienswijze een aantal zaken van andere gemeenten die mij zeer aanspreken, namelijk het bewaken van de kaderstellende rol van de Raad. Zorgen dat die verzekerd blijft. Er zijn een paar voorstellen voor gedaan die ik van harte zou ondersteunen. Verder staan er in die RES allerlei doelen waar ik niet zo gelukkig mee ben, en dan vraag je je ook af of je moet deelnemen aan een gemeenschappelijke regeling die dat gaat uitvoeren. Ik heb daar mijn vraagtekens bij. Dank u wel, mevrouw Verheij.
Dank u wel, voorzitter. Water Natuurlijk juicht het opzetten van de RES Noord en Midden-Limburg toe, omdat dit de energietransitie zal bevorderen en de klimaatdoelen uit het Klimaatakkoord en de Klimaatwet een stap dichterbij zal brengen. Hoewel het waterschap via WBL een beperkte bijdrage aan deze RES levert, namelijk het inbrengen van kennis op het gebied van aquathermie, is deze bijdrage zeer waardevol. Niet alleen omdat WBL als enige over deze kennis beschikt, maar ook omdat wij moreel verplicht zijn om die kennis te delen. Bovendien helpt dit de energietransitie een stap vooruit. Het zal u dan ook niet verbazen dat Water Natuurlijk het DB graag toestemming zal verlenen voor het aangaan van de centrumregeling RES Noord en Midden-Limburg. Wel vraagt Water Natuurlijk zich nog af hoe het staat met de RES Zuid-Limburg. Dank u wel. Dank u wel, meneer Richter.
Ja, dank u wel, voorzitter. Het voorstel dat nu voorligt, is eigenlijk het sluitstuk van een procedure die zich vroeger alleen maar beperkte tot het geven van toestemming. Er is nu een heel traject doorlopen. Alle zienswijzen zijn ingediend. Volgens mij beperkt de bijdrage van het waterschap zich tot € 6.500. Volgens mij wordt dat in natura ter beschikking gesteld. Ik kan eerlijk gezegd niet uit de stukken afleiden dat dit bedrag nog meer zou worden, maar dat was ook inderdaad mijn concrete vraag. Dank u.
U moet even aan de voorkant beginnen. De rest van Noord- en Midden-Limburg draait al een aantal jaren prima, maar zonder dat er een regeling onder lag. Er waren geen afspraken gemaakt tussen de gemeentes over financiering en verantwoordelijkheden, enzovoorts. Op een gegeven moment heeft de gemeente Venlo, die de boeken beheerde en het personeel in dienst nam en dat onderbracht bij de RES, en daar ook een vergoeding voor kreeg, gezegd: "Het lijkt ons toch de accountant?" Met name die vond dit niet zo'n helder verhaal. Het was allemaal een beetje vrijheid, blijheid. Plat gezegd, als een van de gemeentes had besloten om niet te betalen, had Venlo die kosten dan voor zijn kiezen gekregen.
Binnen de RES is gezegd dat het een vorm is die nu ook duidelijk was, dat de RES'en veel langer in stand zullen blijven, misschien wel meer dan 10 jaar of nog langer. Dat was toch wel een onhandige situatie. Er is gekeken naar wat de beste oplossing is. U heeft daar al een keer eerder over besloten, namelijk in de eerste stap van de zienswijze. Toen is er gevraagd of u een zienswijze had. Wij hebben toen geen zienswijze ingediend. Een aantal gemeentes hebben dat wel gedaan. Die stukken zitten er ook bij, evenals de zienswijze van de gemeente. Er zit ook een stuk bij waarin u kunt zien welke gemeentes een zienswijze hebben gehad en wat dat betekent: of er iets is aangepast of juist niets is aangepast, omdat het argument wel of niet klopte. Sommige gemeentes hebben ook gezegd dat ze minder geld willen betalen aan de RES. Daarvan is gezegd: nee, dit houden we in stand, want we hebben een onderbouwing gemaakt met een begroting wat allemaal nodig is. Er is wel iets bezuinigd, maar in grote lijnen blijft het in stand. Dat is een zienswijzeprocedure, zoals u als burger ook kunt hebben tegen een bestemmingsplanprocedure. Noem het maar even zo. Dit is een lichte centrumregeling. Dat betekent dat er geen gemeenschappelijke regeling en geen gemeenschappelijk bestuur komt. De Raad van Venlo is verantwoordelijk. Maar de Raad van Venlo, meneer Vermeulen, gaat natuurlijk wel een begroting vaststellen. Die begroting is eerst binnen de RES van de orde geweest en daarna, omdat die onderdeel uitmaakt van de begroting van de gemeente Venlo. Straks bij die lichte regeling. Anders was het dan een paar documenten, maar door die lichtere regeling zit hij geen corporatie in de begroting van Venlo. Dus stelt Venlo de begroting vast. Formeel is dat zo.
Wat heeft Venlo daar tegenover gezegd? Ze zeggen: "Wij waren tot nu toe geen voorzitter van de RES, maar wij vinden dat wij nu wel voorzitter moeten worden." Daar hebben de andere gemeentes op gereageerd: "Ja, dat is eigenlijk ook wel logisch. Als alles in jullie begroting zit, zou het heel gek zijn dat jullie controller moet gaan praten met de wethouder van Leudal, omdat die toevallig de voorzitter is." Dus zo hebben we dat ingestoken, zo simpel mogelijk, omdat het gaat om het werk en niet om het instituut.
Waarom is Limburg of het waterschap erbij betrokken? Omdat de minister dat heeft afgesproken samen met de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen gezamenlijk. Wij hebben een opgave binnen het klimaatakkoord. Mevrouw Vrije zei het al, en die opgave gaan we gezamenlijk invullen. Daar spelen ook de waterschappen een rol in. Heeft het waterschap een grote rol? Nee, het waterschap heeft geen grote rol. Ik zit er zelf in, in Noord- en Midden-Limburg. In Zuid-Limburg zit mevrouw Van Wes sinds deze bestuursperiode. Ik heb daar een portefeuille en doe daar een aantal zaken, pak een aantal zaken op als bestuurder, maar wij hebben als organisatie daar een hele beperkte rol. De gemeentes hebben veel meer opgaven op het gebied van woningisolatie, lokale opwekking en dat soort zaken. Dat speelt niet bij het waterschap. Onze kennis, dat is ook vanaf het moment dat ik daar aan tafel heb gezeten, heb ik altijd gezegd: "Ik ga alleen maar kennis inbrengen die we hebben. Ik ga geen kennis zoeken. Dat is onze rol niet. Huur daar maar een specialist voor in." Dus onze kennis op het gebied van warmte, warm water, aquathermie en in zekere bescheiden zin de warmte uit oppervlaktewater, want dat is ook een optie. Die is overigens nog beperkter dan bijvoorbeeld uit afvalwater. Nou, die kennis brengen we in. In Zuid-Limburg gaan we nu een samenwerking aan met Mijnwater als WBL. Dat draagt bij, maar dat heeft ook weer niks met de RES te maken. Dat is gewoon de uitwerking van een initiatief dat bijdraagt aan de doelstellingen die de RES'en landelijk hebben, namelijk meer duurzame energie en minder aardgas. Dus in die zin helpt de kennis van WBL en van onze mensen bij WBL de RES ook vooruit als het gaat over aquathermie.
Ik heb aan de bestuurstafel de poot stijf gehouden waar het ging over geld van WBL. Ik heb gezegd, en de reden daarvoor is heel vol, ik vind hem nog steeds heel legitiem: de provincie krijgt rijksgeld, de gemeenten krijgen rijksgeld, het waterschap krijgt niks. De minister heeft letterlijk gezegd: "U heeft uw eigen pinautomaat. U kunt het geld ophalen bij de burgers." Ik heb gezegd: "Ik vind het niet terecht om geld voor de RES op te halen bij de burgers. Dat moeten de gemeentes zelf maar regelen. Dat is niet onze opgave." Wat we wel doen, en dat is wat meneer Richter ook zegt, die 6,5 duizend euro in natura, dat zijn uren. Ik zit in een bestuursvergadering, maar die wordt ambtelijk voorbereid en die uren moeten we kwantificeren met onze begroting. Dat is een stukje voor de RES en dat is geraamd op 100 uur, dus dat kost dan tegen het afgesproken tarief 6,5 duizend euro.
Wat hebben we aan de RES? Heel veel. Wij hebben in Noord-Limburg al een potentieel opwek van duurzame energie die groter is dan de taakstelling. Dat komt doordat men heel erg betrokken is bij het realiseren van de gemeentes daar, heel erg betrokken zijn bij het warmte- en energievraagstuk in brede zin. En die hebben er hard aan getrokken. Lopen alle projecten goed? Niet alle projecten lopen even soepel, maar dat is vaak ook gemeenten. Het is natuurlijk ook een tweede reden waarom ik vind dat wij een rol op de achtergrond hebben. Gemeentes hebben daar ook een ruimtelijk instrument. Dat hebben wij niet als het gaat over windmolens, zonneparken en noem maar op. Dus dat is ook een andere reden waarom ik zeg dat wij wat bescheidener zijn in onze rol binnen de RES.
Wat hebben we eraan? Het antwoord op die vraag is: we hebben afgesproken dat we meedoen. Op landelijk niveau doen alle waterschappen mee. Alle waterschappen doen mee, ja. En ik zal u zeggen, wij hebben het nog makkelijk. Ik heb collega's die zitten in vier RES'en. Ja, die hebben vier rechtsgebieden die niet aansluiten bij het waterschapsgebied, dus die hebben het echt problematisch. Zoals ik en mevrouw Van Werschst doet. Zout, geef je zelf antwoord op die vragen over zout ja, over de stand van zaken. Dus zij.
Zout is zuid, de rest is uit Limburg. Daar is de doelrealisatie heel erg laag. Dit komt onder andere omdat het gebied een beetje op slot zit. Onder andere door de Einsteintelescoop en de discussie daaromtrent, maar ook door het vliegveld en de hoge bebouwingsdichtheid die Zuid-Limburg kent. Ze hebben ook het laagste percentage duurzame opwekking in Nederland, zoals zonne- en windenergie. Ik ben daar inderdaad namens het waterschap lid van de rest van Zuid-Limburg, maar wij kijken ook heel kritisch naar agendapunten die voor het waterschap van belang zijn. We zien wel dat er mooie kansen zijn, bijvoorbeeld warmteopwekking in het warmtenet vanuit Geleen, waar de rest van Limburg mee bezig is. Ik ben ook bezig om een methode te ontwikkelen om initiatieven die vastlopen door netcongestie weer vlot te trekken. Maar het is een heel andere RES dan de RES Midden- en Noord-Limburg. Dan denk ik dat ik daarmee de vragen beantwoord heb. Zijn er nog opmerkingen voor de tweede ronde? De heer Vermeulen en mevrouw Hilders, daar blijft het bij. De heer Vermeulen.
De heer Jansen zegt: "Ik heb mijn poot stijf gehouden, dus die bijdrage komt er niet. Maar kan het ook vastgelegd worden voor de komende jaren? Ik heb ergens in de stukken gelezen dat jaarlijks wordt bekeken op basis van de begroting, dus van de totale begroting. Uiteraard zullen wij daar inspraak in hebben. Dat is logisch, maar uiteindelijk is het de gemeente Venlo die het vaststelt. Uiteraard zullen wij inspraak hebben, maar ik heb gelezen dat op basis van die begroting een bijdrage jaarlijks wordt vastgesteld voor de provincie en de gemeente. Hoe hoog die is, kan ik echter nergens lezen. U zegt dat ik mijn poot stijf heb gehouden, dus kunnen we dan vastleggen dat wij geen bijdrage leveren? Dan is dat probleem ook voor de komende jaren opgelost."
Dank u wel, voorzitter. Ik ben er niet voor om mee te werken aan de RES, omdat de RES allerlei doelen nastreeft, zoals bijvoorbeeld het veel te dicht plaatsen van windmolens nabij woningen, waar mensen gezondheidsproblemen van krijgen. Daar wil ik niet aan meewerken. Verder was ik erg onder de indruk van het feit dat de heer Jansen zei: "Ja, dat hebben we afgesproken met de minister, de VNG, het IPO en de Unie." Geweldig. Dat hebben we bij het Nationaal Bestuursakkoord Water ook afgesproken voor de wateroverlast, maar toen deden we het niet goed. Ik wil in elk geval duidelijk maken dat ik het hier niet mee eens ben en dus een negatief advies wil afgeven. Ik weet niet of ik hiertegen kan stemmen, maar dat is wel mijn standpunt.
De Commissie geeft een advies aan het DB, dat een AB-stuk voorbereidt. Het komt op de agenda van het AB. En dat brengt mij tevens bij de beantwoording van de tweede termijn. Nou, Jansen, u heeft het woord.
Meneer Vermeulen, ik kan geen garanties geven. Ik heb nu de afspraak gemaakt met de zittende bestuurders dat wij niet meebetalen. Men is nog een keer naar Roermond gegaan om te kijken of ze toch nog geld uit de automaat konden krijgen. Dat is ook niet gelukt. En dat blijft mijn standpunt als wij een opgave hebben. Dat is net als bij een aantal andere samenwerkingsverbanden waar we als waterschap wel in zitten. Wij betalen onze eigen projecten, dus op dit moment, als wij zonnepanelen of windmolens zouden bouwen, betalen we die zelf. Daar hoef ik niet voor bij te dragen aan de rest van de organisatie, want onze eigen organisatie bereidt die projecten voor. Bij gemeentes ligt dat vaak andersom; zij proberen heel veel dingen samen te doen. Een woningisolatieprogramma is veel slimmer te organiseren voor zes gemeentes in één keer. En dan zitten daar ook apparaatskosten aan en laten ze dat vooral samen oplossen. Men heeft gezegd respect te hebben voor ons standpunt. En ik kan geen garanties geven hoe lang dat blijft duren.
In bijlage 4 staat heel duidelijk dat de personele ambtelijke bijdrage naar verwachting gelijk blijft aan die van de afgelopen jaren, namelijk 100 uur per persoon per jaar. Dit is al opgenomen in de jaarplanning van cluster K0 en staat gelijk aan ongeveer € 6.500. Dus we hebben wel degelijk een bijdrage, al is die beperkt.
Nee, waar meneer Vermeulen het over heeft is niet die €6.500. Meneer Vermeulen heeft het over het feit dat de gemeentes een bedrag per inwoner betalen. Dat heeft hij ook al in de eerste termijn toegelicht en wij hebben gezegd dat wij dat niet gaan doen. Men heeft ons gevraagd om € 30.000 bij te dragen of iets dergelijks. Ik zeg, als jullie per inwoner € 2,60 krijgen, dan hebben jullie die € 30.000 van ons echt niet nodig. Daar gaat het niet over. Provincie komt met een paar ton over de brug, als ik het goed heb uit mijn hoofd.
De stukken lees ik wel, maar ik zie daar geen bedragen in. Wel blijkt dat het waterschap op basis van de begroting een bijdrage levert. Ik begrijp dat de tijdlagen nul kunnen zijn en dat, als er een tekort is, alle deelnemers aan het tekort moeten bijdragen. Dus als er straks een tekort is, moet het waterschap daaraan bijdragen.
Wat u leest is de verordening die is gemaakt waarbij alle eventualiteiten benoemd zijn. De volgende stap is het opstellen van de feitelijke begroting, en daar staat nul bij het waterschap. Dat is wat aan de orde is. Mevrouw Hilders geeft een negatief advies. U zegt dat de rest verantwoordelijk is voor het plaatsen van windmolens dicht bij huizen. Dat is echt een groot misverstand. Daar gaat de RES niet over. Dat is autonoom. De gemeentes, samen met de provincie, bepalen dat in de provinciale omgevingsvisie waarin een aantal regels staan. De gemeentes bepalen dat zelf. Daar heeft de RES niets mee te maken. Dat is autonoom voor de gemeente. Binnen de RES is er een opgave voor duurzame opwek gedefinieerd. Dat is een landelijke opgave die verdeeld is over de RES'en, en de RES'en hebben daar op een bepaalde manier invulling aan gegeven, maar die invulling komt van de gemeentes. Die komt van onderop. De gemeente zegt: "Wij willen daar windmolens." Nou, dan gaan wij dat overwegen. Dus u moet dat echt scheiden, want de gemeentes zijn daar helemaal autonoom in. Er is wel gezocht naar zoveel mogelijk projecten om aan die opgave te voldoen die het rijk naar de regio's heeft gestuurd. Maar ik zou dat echt scheiden als ik u was, want het ene is iets anders dan het andere.
Ik was voornemens om bij de afronding van dit agendapunt op te nemen dat de Commissie, met uitzondering van de Algemene Waterschapspartij die een negatief advies afgeeft, in meerderheid een positief advies afgeeft. En dat ik even kijk: wilt u dit stuk als hamerstuk of bespreekstuk op het AB van 3 juli?
Voor ons is dit een bespreekpunt: wij hebben nog geen advies, geen eindadvies erover.
Dan wordt het een bespreekstuk en aldus is dan door de Commissie besloten.