Beëdiging leden algemeen bestuur
Het document betreft een voorstel aan het algemeen bestuur voor de beëdiging van de leden van het algemeen bestuur, zoals vereist door artikel 34 van de Waterschapswet. De beëdiging houdt in dat de leden een eed (verklaring en belofte) afleggen in handen van de voorzitter, waarin zij onder andere verklaren geen giften of beloften te hebben gedaan of ontvangen om hun positie te verkrijgen. De leden beloven trouw aan de Grondwet en de wetten na te leven. De voorzitter leest de eed voor, waarna elk lid individueel antwoordt met 'Zo waarlijk helpe mij God almachtig' of 'Dat verklaar en beloof ik'. Tijdens het uitspreken van de eed worden de wijs- en middelvinger van de rechterhand gesloten opgestoken.